Spreekbeurt
Spreekbeurt
Geen jeukende vlekken in mijn nek, wel pijn in mijn buik. En zweethandjes! Hoe vaak per jaar was je aan de beurt om voor de klas een spreekbeurt te houden? Twee keer, één keer? Vreselijk! En waarover? Ik kon het niet altijd over treinen hebben of over cavia’s. Ook mijn moeder dacht hardnekkig na in de hoop een onderwerp te vinden dat iedereen in mijn klas aan zou spreken. Ja, toen hield ik al rekening met mijn publiek. Vreselijk! Niet dat ik stotterde of wegtrekkers kreeg, maar doodzenuwachtig was ik wel. Verlegen. Ik kreeg altijd een rode kop. Als iedereen naar me keek, vooral meisjes. En helemaal als ik dan ook nog iets moet zeggen. En in geval van een spreekbeurt: uit mijn hoofd! Ik had wel een spiekbriefje, maar dat was het dan. En daar zat ook het probleem: dat was het dan. Menig kind mocht zijn hond meenemen, als zijn spreekbeurt daar over ging natuurlijk, of verscheen in vol voetbaltenue. Maar ik kon moeilijk een heuse trein de klas in rijden, en mijn moeder ontraadde me het met klem om Gompie mee te nemen, mijn cavia. Stel dat hij kwijtraakte! Later besefte ik dat ze er als een berg tegenop zag het beest met bak en al achterop haar fiets naar school te brengen, maar toen zag ik haar afwijzing nog als moeders bezorgdheid. Ik stond met lege handen voor een volle klas. Vreselijk! Met een rode kop. Wat ik zei, of meer: wat ik uitkraamde, interesseerde mezelf niet eens, de woorden waren kapot doodgeslagen tijdens het vele oefenen, laat staan de klas. Zag ik daar iemand geeuwen? Iemand verveeld het raam uitkijken? Zie je wel dat de meisjes stiekem met elkaar zitten te kletsen! Elke keer opnieuw was het een ware marteling: spreken in het openbaar. Het oordeel viel meteen. Van de juf. Goddank niet klassikaal, want schooldemocratie bestond in die jaren nog niet. Onderwerpkeuze een zes, spreekbeurt een vijf. Cijfers die volslagen langs me heen gingen; als ik maar kon gaan zitten. Voor mijn gevoel had mijn optreden uren geduurd, maar vijf minuten later schoof ik stinkend en bezweet weer achter mijn tafeltje. ‘Waar ging het eigenlijk over?’ prikte dan steevast mijn achterbuurman geniepig met zijn pen in mijn rug, ‘ik begreep er niets van; jij praat zo snel…’
Door: , 56 jaar geleden
endif; endforeach; ?>